Eervolle vermelding Bol.com schrijfwedstrijd

Eervolle vermelding Bol.com schrijfwedstrijd!

Lettergeniek’s Jenneke won een eervolle vermelding bij de Bol.com schrijfwedstrijd in februari 2015. De voorwaarden: schrijf een kort verhaal met de woorden ‘Billie’, ‘blauw’ en ‘boeken’ erin.
Ik heb al gegeten

Ik had het niet meer. Ik moest zó hard lachen dat ik bijna in mijn broek pieste. “Hou op met dat stomme gelach en kom me helpen, Nettie!” Hij was nooit de beste klusjesman geweest, maar het was voor het eerst dat hij zichzelf met secondelijm aan een autoraam had vastgeplakt. Hoewel ik normaal gesproken sissend zou prevelen dat hij aan de buren moest denken als hij vloekte met woorden die het daglicht beledigden, moest ik er nu nóg harder van lachen. “Hou op, ik…” probeerde ik proestend, terwijl de muur me overeind hield. “Ik kan niet… ik…” De tranen rolden over mijn wangen. Het maakte hem kwader, waardoor hij nog meer smerige taal in de rondte gooide en waarop ik op mijn beurt opnieuw in een lachaanval belandde.

Als ik opkijk uit mijn verhaal, besef ik dat ik ben vergeten dat mijn dochters en kleinkinderen op bezoek zijn. “Gezellig dat jullie er allemaal zijn! Wilt er nog iemand koffie?” Ik sta al op, maar een pijnscheut in mijn rug houdt me tegen. Ik word oud. Een onbekende jongeman helpt me overeind. “Bedankt,” zeg ik, terwijl ik rondkijk of er nog meer onbekenden zijn. “Ben jij het vriendje van Lieke?” De jongen wisselt een blik met mijn kleindochter en lacht daarna vriendelijk terug. “Ja, mevrouw, ik ben Maarten, aangenaam.” Hij doet me aan iemand denken, iemand van vroeger. Toen Harry en ik nog in het eerste huis woonden, was er een buurman die sprekend op deze jongen leek. Meneer Billie Kulle. Zijn vrouw, Miesje, kwam vaker langs met de kinderen. Dan werkten we samen – al kletsend – de strijk weg terwijl de kinderen buiten speelden. Ik weet nog goed hoe zij op een dag met armen en voeten een sterk verhaal vertelde over de pastoor. Terwijl ze uitbeeldde hoe ze de beste man een beschamend dansje had zien wagen tijdens een schuttersfeest, viel Miesje plomp achteruit met haar kont in de wasteil vol met water. De blik op haar gezicht vergeet ik nooit meer; onbetaalbaar. “Ik geloof dat we wel een half uur samen in een deuk lagen,” vertel ik tegen mijn dochter Kati, die naast me zit. Ze kijkt geamuseerd terug. Dan besef ik me dat we niet langer in de woonkamer zitten, maar in een ruimte die ik niet ken. “Waar zijn we eigenlijk?”
“Op bezoek bij Millie in het verzorgingstehuis,” zegt Kati vriendelijk. “Vind je het niet hartstikke gezellig hier?” Ik kijk nogmaals om me heen en herken een van mijn boeken aan de blauwe kaft met de gouden letters. Op het kussen van het opengeslagen bed ligt mijn pyjama. Raar. Waarom ligt mijn pyjama op het kussen van Millie? Millie was mijn vriendin van vroeger. Sinds haar man was overleden, woonde ze in Huize Bergrust. Aanvankelijk kwamen haar kinderen elke dag, daarna nog maar twee keer per week en nu alleen nog met feestdagen. Afschuwelijk, hoe ze haar hier hadden achtergelaten.
“U kunt aan tafel, mevrouw Pisters.” Een vriendelijke zuster steekt haar hoofd om de hoek van de deur. Had ze het tegen mij? Mijn blik kruist die van mijn nakomelingen en ik voel dat mijn wangen warm worden. Had ik iets gemist? Vluchtig kijk ik om me heen. Een kerstboom. Ik herken een van mijn boeken aan de blauwe kaft met de gouden letters. In de stoel naast de boekenkast zit een jongeman die ik al eens eerder heb gezien. “Ben jij niet het vriendje van Lieke?” vraag ik.
“Ja, mevrouw, ik ben Maarten, aangenaam,” antwoordt hij met een vriendelijke lach.
“Jij doet me denken aan mijn vroeger buurman, Billie Kulle, van de Grasbroekstraat. Die had een vrouw, Miesje.” Ik moet meteen lachen als ik denk aan die keer dat Miesje met haar dikke kont in mijn met water gevulde wasteil viel. “Ze was een keer op bezoek en toen…”
“Ja, mam, dat verhaal kennen we nu wel,” zegt mijn dochter Leila, “kom je?”
Ik vraag me af waarom ze zo bits reageert. “Waar gaan we naartoe?” vraag ik.
“ETEN! Jezus.” Leila rolt met haar ogen, ze denkt dat ik het niet zie.
“Ik heb geen honger, ik heb al gegeten. Kunnen we naar huis gaan? Ik moet naar huis want Harry is zo klaar met werken.”

Ik sta al op, maar een pijnscheut in mijn rug houdt me tegen. Ik word oud. Een onbekende jongeman helpt me overeind. “Bedankt,” zeg ik, terwijl ik rondkijk of er nog meer onbekenden zijn. “Ben jij het vriendje van Lieke?”

Auteur: Jenneke van Genechten

Vergelijkbare berichten